AF6B Pension entitlements and claims

Pensioenrechten omvatten financiële aanspraken van huidige en voormalige werknemers op: a) hun werkgevers; b) een pensioenfonds; c) een levensverzekeraar (collectieve contracten). Bij deze post gaat het om de zogenaamde tweede pijler van het Nederlandse pensioenstelsel, m.a.w. de door werknemers opgebouwde aanvullende pensioenen en niet om de AOW. Onder deze post worden de pensioenaanspraken geboekt, en niet de totale waarde van de beleggingen. De pensioenaanspraken kunnen afwijken van de waarde van de beleggingen. Als de dekkingsgraad bijvoorbeeld 110 procent bedraagt, zijn de beleggingen 10 procent meer waard dan de pensioenaanspraken. Aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders Een werkgever kan een contract met een derde sluiten om het pensioenfonds voor zijn werknemers te administreren. Als de werkgever de voorwaarden van de pensioenregelingen blijft bepalen en de verantwoordelijkheid voor financieringstekorten en het recht op financieringsoverschotten behoudt, wordt de werkgever als pensioenbeheerder beschouwd en de eenheid die de werkzaamheden onder leiding van de pensioenbeheerder verricht als pensioenadministrateur. Als de overeenkomst tussen de werkgever en de derde inhoudt dat de werkgever de risico's en verantwoordelijkheid voor een financieringstekort aan de derde overdraagt in ruil voor het recht van de derde om overschotten te behouden, is de derde zowel pensioenbeheerder als pensioenadministrateur. Rechten op niet-pensioenuitkeringen Dit betreft in Nederland alleen rechten op basis van de VPL-regeling. De VPL-regeling (VUT, prepensioen, levensloop) is een overgangsregeling voor het voorwaardelijke pensioen dat veel werkgevers in 2006 en 2007 aan werknemers hebben toegezegd na afschaffen van de regelingen voor vervroegde uittreding. Bijdragen voor deze regeling zijn onderdeel van de sociale lasten van werkgevers (en werknemers), maar de rechten hebben een voorwaardelijke karakter. Om deze reden worden deze niet opgenomen als pensioenrechten, maar als rechten op niet-pensioenuitkeringen.

AF6B Pension entitlements and claims

Pensioenrechten omvatten financiële aanspraken van huidige en voormalige werknemers op: a) hun werkgevers; b) een pensioenfonds; c) een levensverzekeraar (collectieve contracten). Bij deze post gaat het om de zogenaamde tweede pijler van het Nederlandse pensioenstelsel, m.a.w. de door werknemers opgebouwde aanvullende pensioenen en niet om de AOW. Onder deze post worden de pensioenaanspraken geboekt, en niet de totale waarde van de beleggingen. De pensioenaanspraken kunnen afwijken van de waarde van de beleggingen. Als de dekkingsgraad bijvoorbeeld 110 procent bedraagt, zijn de beleggingen 10 procent meer waard dan de pensioenaanspraken. Aanspraken van pensioenfondsen op pensioenbeheerders Een werkgever kan een contract met een derde sluiten om het pensioenfonds voor zijn werknemers te administreren. Als de werkgever de voorwaarden van de pensioenregelingen blijft bepalen en de verantwoordelijkheid voor financieringstekorten en het recht op financieringsoverschotten behoudt, wordt de werkgever als pensioenbeheerder beschouwd en de eenheid die de werkzaamheden onder leiding van de pensioenbeheerder verricht als pensioenadministrateur. Als de overeenkomst tussen de werkgever en de derde inhoudt dat de werkgever de risico's en verantwoordelijkheid voor een financieringstekort aan de derde overdraagt in ruil voor het recht van de derde om overschotten te behouden, is de derde zowel pensioenbeheerder als pensioenadministrateur. Rechten op niet-pensioenuitkeringen Dit betreft in Nederland alleen rechten op basis van de VPL-regeling. De VPL-regeling (VUT, prepensioen, levensloop) is een overgangsregeling voor het voorwaardelijke pensioen dat veel werkgevers in 2006 en 2007 aan werknemers hebben toegezegd na afschaffen van de regelingen voor vervroegde uittreding. Bijdragen voor deze regeling zijn onderdeel van de sociale lasten van werkgevers (en werknemers), maar de rechten hebben een voorwaardelijke karakter. Om deze reden worden deze niet opgenomen als pensioenrechten, maar als rechten op niet-pensioenuitkeringen.