Benefits OAP

Uitkeringen in het kader van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De gegevens zijn ultimo-cijfers over de aantallen pensioenuitkeringen als gevolg van de Noodwet Ouderdomsvoorziening (reeks 1947-1956) en de Algemene Ouderdomswet (reeks vanaf 1957). De Ouderdomswet 1919 is hier geheel buiten beschouwing gebleven. Hetzelfde geldt voor uitkeringen/renten op grond van verwante regelingen. Belangrijke wetswijzigingen: Per 1 april 1985 heeft in de AOW, een algemene volksverzekering voor een welvaartsvast ouderdomspensioen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, een aanpassing plaatsgehad conform de EG-richtlijnen over de gelijke behandeling van man en vrouw. De gehuwde man en vrouw hebben sindsdien ieder een zelfstandig recht op ouderdomspensioen als zij 65 jaar of ouder zijn. Het pensioen is gesteld op 50% van het netto-minimumloon. In de jaren voor 1985 werd onderscheid gemaakt tussen een uitkering voor gehuwden en een uitkering voor ongehuwden. De cijfers zijn vanaf dat moment daarom niet zonder meer vergelijkbaar met die van voorgaande jaren. Vanaf 1 januari 2013 wordt de AOW-leeftijd jaarljiks met een of meerdere maanden verhoogd en wordt op termijn gekoppeld aan de levensverwachting. De aantallen geven de situatie weer op 31 december. Bronnen: 1947-1955: Rijksverzekeringsbank 1956-1985: SVB en de Raden van Arbeid 1986-2006: SVB 2007-heden: CBS

Benefits OAP

Uitkeringen in het kader van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De gegevens zijn ultimo-cijfers over de aantallen pensioenuitkeringen als gevolg van de Noodwet Ouderdomsvoorziening (reeks 1947-1956) en de Algemene Ouderdomswet (reeks vanaf 1957). De Ouderdomswet 1919 is hier geheel buiten beschouwing gebleven. Hetzelfde geldt voor uitkeringen/renten op grond van verwante regelingen. Belangrijke wetswijzigingen: Per 1 april 1985 heeft in de AOW, een algemene volksverzekering voor een welvaartsvast ouderdomspensioen bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, een aanpassing plaatsgehad conform de EG-richtlijnen over de gelijke behandeling van man en vrouw. De gehuwde man en vrouw hebben sindsdien ieder een zelfstandig recht op ouderdomspensioen als zij 65 jaar of ouder zijn. Het pensioen is gesteld op 50% van het netto-minimumloon. In de jaren voor 1985 werd onderscheid gemaakt tussen een uitkering voor gehuwden en een uitkering voor ongehuwden. De cijfers zijn vanaf dat moment daarom niet zonder meer vergelijkbaar met die van voorgaande jaren. Vanaf 1 januari 2013 wordt de AOW-leeftijd jaarljiks met een of meerdere maanden verhoogd en wordt op termijn gekoppeld aan de levensverwachting. De aantallen geven de situatie weer op 31 december. Bronnen: 1947-1955: Rijksverzekeringsbank 1956-1985: SVB en de Raden van Arbeid 1986-2006: SVB 2007-heden: CBS