29 Vervaardiging van machines en apparaten De Afdeling omvat de vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen waarmee op zich bepaalde materialen mechanisch dan wel thermisch kunnen worden bewerkt of bepaalde handelingen kunnen worden uitgevoerd (zoals hijsen, sproeien, wegen of verpakken), inclusief de mechanische onderdelen ervan die een bepaalde kracht kunnen voortbrengen of uitoefenen, en speciaal vervaardigde belangrijke onderdelen. Deze categorie omvat niet-verplaatsbare alsook mobiele of handbediende toestellen voor de industrie, burgerlijke en utiliteitsbouw, weg- en waterbouw, landbouw, het leger of thuis. De vervaardiging van wapens en speciale apparaten en werktuigen voor het vervoer van passagiers of vracht binnen een afgebakende ruimte valt ook onder deze afdeling. In afdeling 29 wordt een onderscheid gemaakt tussen de vervaardiging van machines, apparaten en onderdelen voor algemeen gebruik enerzijds en die voor speciale toepassingen anderzijds. De volgende rubrieken worden onderscheiden: - motoren en krachtmachines (met uitzondering van elektrische motoren), turbines, pompen, compressoren, kranen en overbrengingsmechanismen; - ovens, branders, hijs-, hef- en transportwerktuigen, machines en apparaten voor de koeltechniek en klimaatregeling, - machines en apparaten voor algemeen gebruik (bijvoorbeeld verpakkingsmachines, weegtoestellen en -inrichtingen en toestellen voor het zuiveren van water); - machines en werktuigen voor de landbouw; - gereedschapswerktuigen; - machines, apparaten en werktuigen voor overige specifieke, industriële doeleinden (bijvoorbeeld de productie van metaal, burgerlijke en utiliteitsbouw, weg- en waterbouw, de mijnbouw of de productie van levensmiddelen, textiel, papier, drukwerk en producten van kunststof of rubber); - wapens en munitie; - huishoudapparaten (elektrisch en niet-elektrisch). De afdeling omvat niet: - vervaardiging van producten van metaal voor algemeen gebruik (28); - controle- en bewakingsapparaten, computers, meet- en regelapparaten, schakel- en verdeelinrichtingen (30-33); - transportmiddelen (34 en 35).