Naturalization

De naturalisaties van 1946 tot 1977 zijn inclusief die van de in het buitenland woonachtige personen. De naturalisaties vanaf 1977 zijn alleen van in Nederland woonachtige personen. Naturalisatie bij Koninklijk Besluit: Verlening van het Nederlanderschap vindt plaats door middel van zelfstandige- of medenaturalisatie. Zelfstandige naturalisatie: Het Nederlanderschap kan worden verleend aan niet-Nederlanders die daarom vragen en meerderjarig zijn. Er mogen geen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba. De verzoeker moet tenminste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba wonen. Verzoeker moet als ingeburgerd worden beschouwd in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Hetgeen onder andere blijkt uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en de opname in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Sinds 1 april 2003 wordt dit bepaald door middel van het afnemen van een naturalisatietoets (Besluit naturalisatietoets van 15 april 2002, in werking getreden op 1 april 2003). De toets sluit aan bij niveau 2 van de inburgeringstoets die wordt gebruikt in de Wet Inburgering Nieuwkomers. De toets kent een mondeling en schriftelijk deel. Wie al een inburgeringstraject op niveau 2 of hoger heeft afgelegd, en wie een ruime Nederlandse schoolervaring heeft, is van de toets vrijgesteld. Op de woonplaatstermijn van vijf jaar bestaat een aantal uitzonderingen. Zo geldt bijvoorbeeld deze termijn niet voor aanvragers die ooit de Nederlandse nationaliteit hebben gehad en is deze termijn slechts drie jaar voor aanvragers die gehuwd zijn met een Nederlander of een andere duurzame relatie met een Nederlander hebben. Een naturalisatieverzoek wordt onder meer afgewezen als ernstige vermoedens bestaan dat de aanvrager gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, de volksgezondheid of de veiligheid van het Koninkrijk. Toch bestaan er mogelijkheden voor naturalisatie wanneer aan bepaalde voorwaarden niet is voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat het niet de bedoeling is om uitzonderingen op grote schaal mogelijk te maken. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Medenaturalisatie: Minderjarige kinderen die delen in de naturalisatie van de ouder(s). Hierbij geldt dat een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt inspraak heeft. Wil het kind niet worden genaturaliseerd, dan zal dat ook niet gebeuren.

Naturalization

De naturalisaties van 1946 tot 1977 zijn inclusief die van de in het buitenland woonachtige personen. De naturalisaties vanaf 1977 zijn alleen van in Nederland woonachtige personen. Naturalisatie bij Koninklijk Besluit: Verlening van het Nederlanderschap vindt plaats door middel van zelfstandige- of medenaturalisatie. Zelfstandige naturalisatie: Het Nederlanderschap kan worden verleend aan niet-Nederlanders die daarom vragen en meerderjarig zijn. Er mogen geen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba. De verzoeker moet tenminste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba wonen. Verzoeker moet als ingeburgerd worden beschouwd in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Hetgeen onder andere blijkt uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en de opname in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Sinds 1 april 2003 wordt dit bepaald door middel van het afnemen van een naturalisatietoets (Besluit naturalisatietoets van 15 april 2002, in werking getreden op 1 april 2003). De toets sluit aan bij niveau 2 van de inburgeringstoets die wordt gebruikt in de Wet Inburgering Nieuwkomers. De toets kent een mondeling en schriftelijk deel. Wie al een inburgeringstraject op niveau 2 of hoger heeft afgelegd, en wie een ruime Nederlandse schoolervaring heeft, is van de toets vrijgesteld. Op de woonplaatstermijn van vijf jaar bestaat een aantal uitzonderingen. Zo geldt bijvoorbeeld deze termijn niet voor aanvragers die ooit de Nederlandse nationaliteit hebben gehad en is deze termijn slechts drie jaar voor aanvragers die gehuwd zijn met een Nederlander of een andere duurzame relatie met een Nederlander hebben. Een naturalisatieverzoek wordt onder meer afgewezen als ernstige vermoedens bestaan dat de aanvrager gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, de volksgezondheid of de veiligheid van het Koninkrijk. Toch bestaan er mogelijkheden voor naturalisatie wanneer aan bepaalde voorwaarden niet is voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat het niet de bedoeling is om uitzonderingen op grote schaal mogelijk te maken. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Medenaturalisatie: Minderjarige kinderen die delen in de naturalisatie van de ouder(s). Hierbij geldt dat een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt inspraak heeft. Wil het kind niet worden genaturaliseerd, dan zal dat ook niet gebeuren.