Income approach to GDP

De gegevens van de inkomensbenadering van het bruto binnenlands product (bbp) worden in dit deel van de publicatie Kwartaalrekeningen gepresenteerd. Schema: Beloning van werknemers (+) Exploitatieoverschot/gemengd inkomen (+) Belastingen op productie en invoer (+) Subsidies (-) = Netto binnenlands product tegen marktprijzen Afschrijvingen (+) = Bruto binnenlands product tegen marktprijzen Het openingsmenu laat de bestanddelen van het inkomen en de alternatieve definities van het bbp zien. Als het bbp eenmaal gevormd is, komt de primaire inkomensverdeling tot stand. Het totaal inkomen (bbp) wordt verdeeld over de productiefactoren (arbeid, kapitaal en ondernemerschap). De inkomensbestanddelen zijn de beloning van werknemers, de afschrijvingen en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. De beloning van werknemers is het totaal van lonen en salarissen en sociale premies ten laste van werkgevers. Een nadere verdeling van de beloning van werknemers naar bedrijfstakken is onder de menukeuze Detailgegevens te vinden. De beloning van werknemers omvat de beloning van Nederlandse ingezetenen of buitenlanders voor de als werknemer bewezen diensten. Werknemers zijn personen die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij particuliere ondernemingen, overheidsbedrijven, bij uitoefenaren van vrije beroepen en dergelijke, bij de overheid en bij gezinshuishoudingen, enz. Meewerkende gezinsleden zijn niet als werknemers beschouwd. Hun inkomen is dus niet in de beloning van werknemers begrepen. Evenmin is het zogenaamde (fictief) ondernemersloon tot de lonen en salarissen gerekend. De sociale premies ten laste van werkgevers hebben betrekking op werkgeversbijdragen (werkelijk betaalde en toegerekende) in de sociale zekerheid en de (werkelijk) betaalde pensioenpremies. De afschrijvingen (voor geheel Nederland) zijn berekend als de waardevermindering van de in gebruik zijnde duurzame productiegoederen die het gevolg is van technische slijtage, voorzienbare economische veroudering en risico's van schade. De afschrijvingen hebben betrekking op gebouwen, machines, vervoermiddelen, meubilair en dergelijke. De gemiddelde levensduur per categorie is bekend, evenals de (geraamde) vervangingswaarde. De afschrijvingen worden berekend met de perpetual inventory method. Deze methode gaat uit van de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad in Nederland aan het begin van een periode en de verwachte levensduur van de activa. De afschrijvingen zijn (bij benadering) gewaardeerd tegen vervangingswaarde en behoeven uiteraard niet overeen te komen met de werkelijke (fiscale of bedrijfseconomische) afschrijvingen. De afschrijvingen vertonen op kwartaalbasis een vrij gelijkmatige, trendmatige ontwikkeling. De waarde van de afschrijvingen in de Kwartaalrekeningen is geschat. Het overig exploitatiesaldo/gemengd inkomen is gedefinieerd als het inkomen uit vermogen en bedrijfsuitoefening (bijvoorbeeld het inkomen van vrije beroepsbeoefenaars wordt ertoe gerekend). In de praktijk van de Kwartaalrekeningen resteert het exploitatiesaldo/gemengd inkomen uit de toegevoegde waarde nadat de beloning van werknemers en de afschrijvingen in mindering zijn gebracht. Exploitatiesaldo/gemengd inkomen bedrijfswinsten zijn dus niet hetzelfde. Winst is een fiscaal begrip dat geen plaats heeft in de beschrijving van het productieproces in de Kwartaalrekeningen. De belastingen op productie en invoer hebben betrekking op de door bedrijven en de overheid zelf betaalde bedragen aan belastingen, met uitzondering van belastingen op de winst van bedrijven. De belastingen op productie en invoer omvatten ondermeer belasting over de toegevoegde waarde (BTW), accijnzen, overdrachtsbelasting, milieuheffingen, bouwleges en invoerrechten. Als subsidies zijn aangemerkt de bijdragen aan het openbaar vervoer, huurprijsverlagende subsidies aan woningexploitanten, bijdragen in verliezen van overheidsbedrijven en subsidies op voedingsmiddelen. De uitkeringen van individuele huursubsidies worden beschouwd als inkomensoverdrachten om niet aan de sector gezinshuishoudingen.

Income approach to GDP

De gegevens van de inkomensbenadering van het bruto binnenlands product (bbp) worden in dit deel van de publicatie Kwartaalrekeningen gepresenteerd. Schema: Beloning van werknemers (+) Exploitatieoverschot/gemengd inkomen (+) Belastingen op productie en invoer (+) Subsidies (-) = Netto binnenlands product tegen marktprijzen Afschrijvingen (+) = Bruto binnenlands product tegen marktprijzen Het openingsmenu laat de bestanddelen van het inkomen en de alternatieve definities van het bbp zien. Als het bbp eenmaal gevormd is, komt de primaire inkomensverdeling tot stand. Het totaal inkomen (bbp) wordt verdeeld over de productiefactoren (arbeid, kapitaal en ondernemerschap). De inkomensbestanddelen zijn de beloning van werknemers, de afschrijvingen en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. De beloning van werknemers is het totaal van lonen en salarissen en sociale premies ten laste van werkgevers. Een nadere verdeling van de beloning van werknemers naar bedrijfstakken is onder de menukeuze Detailgegevens te vinden. De beloning van werknemers omvat de beloning van Nederlandse ingezetenen of buitenlanders voor de als werknemer bewezen diensten. Werknemers zijn personen die in dienstbetrekking werkzaam zijn bij particuliere ondernemingen, overheidsbedrijven, bij uitoefenaren van vrije beroepen en dergelijke, bij de overheid en bij gezinshuishoudingen, enz. Meewerkende gezinsleden zijn niet als werknemers beschouwd. Hun inkomen is dus niet in de beloning van werknemers begrepen. Evenmin is het zogenaamde (fictief) ondernemersloon tot de lonen en salarissen gerekend. De sociale premies ten laste van werkgevers hebben betrekking op werkgeversbijdragen (werkelijk betaalde en toegerekende) in de sociale zekerheid en de (werkelijk) betaalde pensioenpremies. De afschrijvingen (voor geheel Nederland) zijn berekend als de waardevermindering van de in gebruik zijnde duurzame productiegoederen die het gevolg is van technische slijtage, voorzienbare economische veroudering en risico's van schade. De afschrijvingen hebben betrekking op gebouwen, machines, vervoermiddelen, meubilair en dergelijke. De gemiddelde levensduur per categorie is bekend, evenals de (geraamde) vervangingswaarde. De afschrijvingen worden berekend met de perpetual inventory method. Deze methode gaat uit van de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad in Nederland aan het begin van een periode en de verwachte levensduur van de activa. De afschrijvingen zijn (bij benadering) gewaardeerd tegen vervangingswaarde en behoeven uiteraard niet overeen te komen met de werkelijke (fiscale of bedrijfseconomische) afschrijvingen. De afschrijvingen vertonen op kwartaalbasis een vrij gelijkmatige, trendmatige ontwikkeling. De waarde van de afschrijvingen in de Kwartaalrekeningen is geschat. Het overig exploitatiesaldo/gemengd inkomen is gedefinieerd als het inkomen uit vermogen en bedrijfsuitoefening (bijvoorbeeld het inkomen van vrije beroepsbeoefenaars wordt ertoe gerekend). In de praktijk van de Kwartaalrekeningen resteert het exploitatiesaldo/gemengd inkomen uit de toegevoegde waarde nadat de beloning van werknemers en de afschrijvingen in mindering zijn gebracht. Exploitatiesaldo/gemengd inkomen bedrijfswinsten zijn dus niet hetzelfde. Winst is een fiscaal begrip dat geen plaats heeft in de beschrijving van het productieproces in de Kwartaalrekeningen. De belastingen op productie en invoer hebben betrekking op de door bedrijven en de overheid zelf betaalde bedragen aan belastingen, met uitzondering van belastingen op de winst van bedrijven. De belastingen op productie en invoer omvatten ondermeer belasting over de toegevoegde waarde (BTW), accijnzen, overdrachtsbelasting, milieuheffingen, bouwleges en invoerrechten. Als subsidies zijn aangemerkt de bijdragen aan het openbaar vervoer, huurprijsverlagende subsidies aan woningexploitanten, bijdragen in verliezen van overheidsbedrijven en subsidies op voedingsmiddelen. De uitkeringen van individuele huursubsidies worden beschouwd als inkomensoverdrachten om niet aan de sector gezinshuishoudingen.