Gross yield per hectare

Bij de bepaling van de opbrengst per hectare (de gemiddelde opbrengst) wordt alleen gerekend met de hectares die daadwerkelijk geoogst zijn of nog geoogst zullen worden. Hectares die beteeld waren maar waarvan de opbrengst verloren is gegaan (bijvoorbeeld door wateroverlast) tellen dus niet mee. De opbrengsten van korrelmaïs en corn cob mix zijn berekend in de situatie waarin deze geoogste gewassen 35 procent vocht zouden bevatten. Bij snijmaïs is dit gewicht berekend bij een vochtgehalte van 65 procent. De opbrengst van graan (tarwe, gerst, haver, rogge en triticale) wordt in de voorlopige raming bepaald als het bruto gewicht van de geoogste korrels. In de definitieve raming is dit het gewicht in de situatie waarin elke korrel 16 procent vocht zou bevatten. Graan met 16 procent vocht (of minder) is zodanig droog dat het zonder problemen bewaard kan worden. Meer vocht zou betekenen dat het graan eerst gedroogd moet worden voordat het opgeslagen kan worden. Dat drogen kost geld en de bedrijven zullen dus bij voorkeur oogsten bij 16 procent vochtgehalte. Maar dat lukt niet altijd; in werkelijkheid kan het graan meer vocht bevatten. Om toch tot een goede schatting te komen van de daadwerkelijke 'droge' opbrengst worden alle individuele opgaven van de opbrengsten per hectare (waarvan ook het werkelijke vochtgehalte bekend is) omgerekend naar de situatie met 16 procent vocht in de korrels.

Gross yield per hectare

Bij de bepaling van de opbrengst per hectare (de gemiddelde opbrengst) wordt alleen gerekend met de hectares die daadwerkelijk geoogst zijn of nog geoogst zullen worden. Hectares die beteeld waren maar waarvan de opbrengst verloren is gegaan (bijvoorbeeld door wateroverlast) tellen dus niet mee. De opbrengsten van korrelmaïs en corn cob mix zijn berekend in de situatie waarin deze geoogste gewassen 35 procent vocht zouden bevatten. Bij snijmaïs is dit gewicht berekend bij een vochtgehalte van 65 procent. De opbrengst van graan (tarwe, gerst, haver, rogge en triticale) wordt in de voorlopige raming bepaald als het bruto gewicht van de geoogste korrels. In de definitieve raming is dit het gewicht in de situatie waarin elke korrel 16 procent vocht zou bevatten. Graan met 16 procent vocht (of minder) is zodanig droog dat het zonder problemen bewaard kan worden. Meer vocht zou betekenen dat het graan eerst gedroogd moet worden voordat het opgeslagen kan worden. Dat drogen kost geld en de bedrijven zullen dus bij voorkeur oogsten bij 16 procent vochtgehalte. Maar dat lukt niet altijd; in werkelijkheid kan het graan meer vocht bevatten. Om toch tot een goede schatting te komen van de daadwerkelijke 'droge' opbrengst worden alle individuele opgaven van de opbrengsten per hectare (waarvan ook het werkelijke vochtgehalte bekend is) omgerekend naar de situatie met 16 procent vocht in de korrels.