Private households with income

De hier opgenomen populatie omvat de particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens) met inkomen. Inkomensverdeling van particuliere huishoudens per 10% groep van de landelijke verdeling van het besteedbaar inkomen in 2000.De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald. De inkomenseenheden van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte van besteedbaar inkomen. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal gelijke groepen (zogenaamde decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen (zogenaamde decielen). Particuliere huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van het huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt in een- en meerpersoonshuishoudens. Een eenpersoonshuishouden bestaat uit een persoon die alleen in een (deel van een) woonruimte is gehuisvest en zelf in de dagelijkse levensbehoeften voorziet of die een woonruimte deelt met anderen zonder met hen gemeenschappelijk in de dagelijkse levensbehoeften te voorzien. Een meerpersoonshuishouden bestaat uit twee of meer personen die samen in een (deel van een) woonruimte zijn gehuisvest en gemeenschappelijk in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. De meerpersoonshuishoudens worden verder onderscheiden op basis van het aantal meerderjarigen en het aantal minderjarige kinderen. Minderjarige kinderen zijn personen die jonger zijn dan 18 jaar en die aan de zorg van ouderen zijn toevertrouwd. Personen boven de 18 jaar worden als meerderjarige aangemerkt.

Private households with income

De hier opgenomen populatie omvat de particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens) met inkomen. Inkomensverdeling van particuliere huishoudens per 10% groep van de landelijke verdeling van het besteedbaar inkomen in 2000.De klassengrenzen van de verdeling zijn als volgt bepaald. De inkomenseenheden van geheel Nederland worden gerangschikt naar hoogte van besteedbaar inkomen. Daarna worden de eenheden in tien, qua aantal gelijke groepen (zogenaamde decielgroepen) verdeeld en wordt het hoogste inkomen in elke groep bepaald. Deze inkomens vormen de klassengrenzen (zogenaamde decielen). Particuliere huishoudens worden onderscheiden naar samenstelling van het huishouden. Er wordt een onderscheid gemaakt in een- en meerpersoonshuishoudens. Een eenpersoonshuishouden bestaat uit een persoon die alleen in een (deel van een) woonruimte is gehuisvest en zelf in de dagelijkse levensbehoeften voorziet of die een woonruimte deelt met anderen zonder met hen gemeenschappelijk in de dagelijkse levensbehoeften te voorzien. Een meerpersoonshuishouden bestaat uit twee of meer personen die samen in een (deel van een) woonruimte zijn gehuisvest en gemeenschappelijk in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. De meerpersoonshuishoudens worden verder onderscheiden op basis van het aantal meerderjarigen en het aantal minderjarige kinderen. Minderjarige kinderen zijn personen die jonger zijn dan 18 jaar en die aan de zorg van ouderen zijn toevertrouwd. Personen boven de 18 jaar worden als meerderjarige aangemerkt.