Total

Thuiswonende kinderen in particuliere huishoudens. Van 1960 tot 1981 kinderen van de referentiepersoon van het huishouden. Vanaf 1981 kinderen van de referentiepersoon van het huishouden en kinderen van de vaste partner van de referentiepersoon van het huishouden. Thuiswonend kind: Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen. Referentiepersoon: Lid van het huishouden ten opzichte van wie de posities van de andere leden in het huishouden worden bepaald. Uit de leden van het huishouden wordt de referentiepersoon als volgt gekozen: - als er een paar is binnen het huishouden: de man; - als het paar van gelijk geslacht is: de oudste van het paar; - in een eenouderhuishouden: de ouder; - in een overig huishouden: de oudste meerderjarige man of - als deze ontbreekt: de oudste meerderjarige vrouw.

Total

Thuiswonende kinderen in particuliere huishoudens. Van 1960 tot 1981 kinderen van de referentiepersoon van het huishouden. Vanaf 1981 kinderen van de referentiepersoon van het huishouden en kinderen van de vaste partner van de referentiepersoon van het huishouden. Thuiswonend kind: Persoon ongeacht leeftijd of burgerlijke staat die een kind-ouder relatie heeft met één of twee tot het huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen. Referentiepersoon: Lid van het huishouden ten opzichte van wie de posities van de andere leden in het huishouden worden bepaald. Uit de leden van het huishouden wordt de referentiepersoon als volgt gekozen: - als er een paar is binnen het huishouden: de man; - als het paar van gelijk geslacht is: de oudste van het paar; - in een eenouderhuishouden: de ouder; - in een overig huishouden: de oudste meerderjarige man of - als deze ontbreekt: de oudste meerderjarige vrouw.