Vermeer Bier

Dit bier werd gebrouwen in 1996. 2 april 1996 werd er door het Delftsch Biergenootschap een historisch bier gepresenteerd in Filmhuis & Café Lumen: het Vermeer Bier. Doel van het op de markt brengen van Vermeer Bier is de verwezenlijking van een Delftsche Brouwerij. De 17e eeuwse kunstschilder Johannes Vermeer (1632-1675) bleef tot aan het einde van zijn leven eigenaar van één van de belangrijkste herbergen in de stad Delft. De herberg 'Het Huis van Mechelen' aan de Markt op de westhoek van de Oudemanssteeg was een zeer groot en voornaam huis. De herberg stond in de 17e eeuw in hoog aanzien en werd druk bezocht door kunsthandelaren, rijke kooplui en kunstenaars. Onder het genot van het nog steeds beroemde Delftse bier, betrokken van één van de vele brouwerijen in de stad, zouden politieke meningsverschillen en de vele technische vernieuwingen in de kunsten, zoals het gebruik van de 'Camera Obscura', besproken zijn. Vermeers schilderij 'de Koppelaarster' is wellicht geinspireerd op een herbergscene. Dit enige zelfportret toont de schilder met een lach en een glas bier in de hand. Johannes Vermeer werd zelfs geboren in een herberg. Ergens aan de Voldergracht bevond zich in de 17e eeuw de Herberg 'de Vliegende Vos' waar in 1632 Vermeer voor het eerst het daglicht aanschouwde. Zoals de gewoonte was in die tijd zal hij zeker al op jonge leeftijd zijn vader in de herberg geholpen hebben met het rondbrengen van kannen bier. Bier werd er bij de Vermeers met de paplepel ingegoten; ook zijn (stief)grootvader, Claes Corstiaenszoon, stond in 1600 bekend als biertapper en waard in 'het Huis met Drie Hamers' aan de Beestenmarkt. Vermeers vader werd regelmatig bij een Delftse notaris geroepen wegens schulden bij brouwerijen in de stad. In 1635 was er een behoorlijke schuld bij de brouwerij 'de Ooievaar'. Het lijkt of hij nooit iets contant betaalde: een schuld voor schilderijlijsten die hij had besteld werd uiteindelijk betaald door middel van gratis drankjes voor de schuldeiser. Een aanzienlijke schuld voor geleverd bier door Brouwerij In de Swaenhals die in 1645 opdook in de erfenis van de brouwer was bij de dood van Vermeers vader in 1660 nog steeds niet betaald. Toch ging het Vermeers vader als herbergier voor de wind. In 1641 verliet hij de kleine herberg aan de Voldergracht en kocht hij de veel grotere en beter gesitueerde herberg aan de markt. Bier en schilderkunst gaan kennelijk goed samen want vele zeventiende eeuwse kunstenaars exploiteerden een herberg of een kroeg en een enkeling zelfs een brouwerij. Jan Steen bijvoorbeeld huurde in 1654 een belangrijke brouwerij in Delft. Delft heeft zijn rijkdom en zij monumenten voornamelijk te danken aan de economische bloei van de brouwerijen en de roem van het Delftse bier. In de 15e eeuw waren de ca. 200 grotere en kleinere brouwerijen uitgegroeid tot de belangrijkste sector van de economie in Delft. (Een gemeentelijke verordening uit de veertiende eeuw bepaalde, op straffe van een flinke boete, dat er slechts twee keer per week gebrouwen mocht worden en dan nog niet meer dan 24 vaten per brouwsel. Deze bepaling toont het streven van de overheid in de veertiende eeuw om de kleine brouwerijen te beschermen en in stand te houden. In de 16e eeuw verdween deze bepaling en waren er geen beperkingen meer voor het grootbedrijf. Bier was in de middeleeuwen de volksdrank bij uitstek. Voor brouwen was het noodzakelijk om over voldoende schoon water, brandstof en graan te beschikken. Een afzetmarkt door een bevolkingsconcentratie en goede transportverbindingen waren voorwaarden voor een brede afzet. Delft voldeed uitstekend aan deze voorwaarden. Toen in de loop van de veertiende eeuw de hop als conserveringsmiddel zijn intrede deed, werd de houdbaarheid van het bier vergroot en kon een omvangrijke export op gang komen. Door overheidscontrole op de kwaliteit van het grachtwater werd de kwaliteit van het bier sterk verbeterd. De meeste brouwerijen waren gevestigd aan de doorgaande transportverbindingen zoals het Noordeinde, de Oude Delft, Hippolytusbuurt, Wijnhaven, Wijnhaven en Korte Geer. In de loop van de 16e eeuw zette een economische malaise in. De bierindustrie had vooral te lijden onder de gestegen grondstofprijzenen wegvallende afzetmarkten door concurrentie van andere steden. De kwaliteit van het bier uit Delft verslechterde door de vervuiling van het grachtwater. Ook vond er een geleidelijke overgang van het drinken van bier naar wijn plaats. In deze malaise sneuvelden de kleinere brouwerijen. In de tijd van Vermeer waren er nog minder dan twintig brouwerijen overgebleven. De grootsten daarvan brouwden wel meer dan 500.000 liter per jaar. Vanuit dit historisch oogpunt vond het Deltsch Biergenootschap dat de tijd rijp was voor een nieuwe brouwerij die de gouden tijden moet doen herleven. Om de financiering hiervoor van de grond te krijgen, is het Vermeer Bier ontwikkeld. Het Mauritshuis in Den Haag gaf toestemming om het schilderij 'Gezicht op Delft' en Vermeers handtekening als handelsmerk te gebruiken op de etiketten. Het bier is gebrouwen naar origineel Delfts recept.

Vermeer Bier

Dit bier werd gebrouwen in 1996. 2 april 1996 werd er door het Delftsch Biergenootschap een historisch bier gepresenteerd in Filmhuis & Café Lumen: het Vermeer Bier. Doel van het op de markt brengen van Vermeer Bier is de verwezenlijking van een Delftsche Brouwerij. De 17e eeuwse kunstschilder Johannes Vermeer (1632-1675) bleef tot aan het einde van zijn leven eigenaar van één van de belangrijkste herbergen in de stad Delft. De herberg 'Het Huis van Mechelen' aan de Markt op de westhoek van de Oudemanssteeg was een zeer groot en voornaam huis. De herberg stond in de 17e eeuw in hoog aanzien en werd druk bezocht door kunsthandelaren, rijke kooplui en kunstenaars. Onder het genot van het nog steeds beroemde Delftse bier, betrokken van één van de vele brouwerijen in de stad, zouden politieke meningsverschillen en de vele technische vernieuwingen in de kunsten, zoals het gebruik van de 'Camera Obscura', besproken zijn. Vermeers schilderij 'de Koppelaarster' is wellicht geinspireerd op een herbergscene. Dit enige zelfportret toont de schilder met een lach en een glas bier in de hand. Johannes Vermeer werd zelfs geboren in een herberg. Ergens aan de Voldergracht bevond zich in de 17e eeuw de Herberg 'de Vliegende Vos' waar in 1632 Vermeer voor het eerst het daglicht aanschouwde. Zoals de gewoonte was in die tijd zal hij zeker al op jonge leeftijd zijn vader in de herberg geholpen hebben met het rondbrengen van kannen bier. Bier werd er bij de Vermeers met de paplepel ingegoten; ook zijn (stief)grootvader, Claes Corstiaenszoon, stond in 1600 bekend als biertapper en waard in 'het Huis met Drie Hamers' aan de Beestenmarkt. Vermeers vader werd regelmatig bij een Delftse notaris geroepen wegens schulden bij brouwerijen in de stad. In 1635 was er een behoorlijke schuld bij de brouwerij 'de Ooievaar'. Het lijkt of hij nooit iets contant betaalde: een schuld voor schilderijlijsten die hij had besteld werd uiteindelijk betaald door middel van gratis drankjes voor de schuldeiser. Een aanzienlijke schuld voor geleverd bier door Brouwerij In de Swaenhals die in 1645 opdook in de erfenis van de brouwer was bij de dood van Vermeers vader in 1660 nog steeds niet betaald. Toch ging het Vermeers vader als herbergier voor de wind. In 1641 verliet hij de kleine herberg aan de Voldergracht en kocht hij de veel grotere en beter gesitueerde herberg aan de markt. Bier en schilderkunst gaan kennelijk goed samen want vele zeventiende eeuwse kunstenaars exploiteerden een herberg of een kroeg en een enkeling zelfs een brouwerij. Jan Steen bijvoorbeeld huurde in 1654 een belangrijke brouwerij in Delft. Delft heeft zijn rijkdom en zij monumenten voornamelijk te danken aan de economische bloei van de brouwerijen en de roem van het Delftse bier. In de 15e eeuw waren de ca. 200 grotere en kleinere brouwerijen uitgegroeid tot de belangrijkste sector van de economie in Delft. (Een gemeentelijke verordening uit de veertiende eeuw bepaalde, op straffe van een flinke boete, dat er slechts twee keer per week gebrouwen mocht worden en dan nog niet meer dan 24 vaten per brouwsel. Deze bepaling toont het streven van de overheid in de veertiende eeuw om de kleine brouwerijen te beschermen en in stand te houden. In de 16e eeuw verdween deze bepaling en waren er geen beperkingen meer voor het grootbedrijf. Bier was in de middeleeuwen de volksdrank bij uitstek. Voor brouwen was het noodzakelijk om over voldoende schoon water, brandstof en graan te beschikken. Een afzetmarkt door een bevolkingsconcentratie en goede transportverbindingen waren voorwaarden voor een brede afzet. Delft voldeed uitstekend aan deze voorwaarden. Toen in de loop van de veertiende eeuw de hop als conserveringsmiddel zijn intrede deed, werd de houdbaarheid van het bier vergroot en kon een omvangrijke export op gang komen. Door overheidscontrole op de kwaliteit van het grachtwater werd de kwaliteit van het bier sterk verbeterd. De meeste brouwerijen waren gevestigd aan de doorgaande transportverbindingen zoals het Noordeinde, de Oude Delft, Hippolytusbuurt, Wijnhaven, Wijnhaven en Korte Geer. In de loop van de 16e eeuw zette een economische malaise in. De bierindustrie had vooral te lijden onder de gestegen grondstofprijzenen wegvallende afzetmarkten door concurrentie van andere steden. De kwaliteit van het bier uit Delft verslechterde door de vervuiling van het grachtwater. Ook vond er een geleidelijke overgang van het drinken van bier naar wijn plaats. In deze malaise sneuvelden de kleinere brouwerijen. In de tijd van Vermeer waren er nog minder dan twintig brouwerijen overgebleven. De grootsten daarvan brouwden wel meer dan 500.000 liter per jaar. Vanuit dit historisch oogpunt vond het Deltsch Biergenootschap dat de tijd rijp was voor een nieuwe brouwerij die de gouden tijden moet doen herleven. Om de financiering hiervoor van de grond te krijgen, is het Vermeer Bier ontwikkeld. Het Mauritshuis in Den Haag gaf toestemming om het schilderij 'Gezicht op Delft' en Vermeers handtekening als handelsmerk te gebruiken op de etiketten. Het bier is gebrouwen naar origineel Delfts recept.